HorecaInfo

Tekst Sam Roshan Beeld Ineke Oostveen vanaf volgend jaar minimaal vier dagen van tevoren schriftelijk (of elektronisch) worden opgeroepen. In een cao kan een kortere ter- mijn van minstens 24 uur worden afgesproken. Iedere oproep geldt voor minimaal 3 uur. Daarnaast moet de werkge- ver na een periode van 1 jaar een aanbod aan de oproepkracht doen voor het opnemen van vaste uren in de arbeidsovereenkomst. Dat aanbod moet gebaseerd zijn op het gemiddeld aantal gewerkte uren in het voorafgaande jaar. Doet een werkgever dat niet, dan zou de werknemer aanspraak kunnen maken op het loon over dat gemid- deld aantal uren. Verder wordt de opzegtermijn van een oproep- kracht verkort naar 4 dagen. Op dit moment is de wettelijke opzeg- termijn 1 maand (tenzij in de cao of arbeidsovereenkomst afwij- kende afspraken zijn gemaakt) en moet de arbeidsovereenkomst tegen het einde van de maand worden opgezegd. Dit laatste hoeft vanaf volgend jaar niet meer. WW-premie Verder wordt de WW-premie die een werkgever moet afdragen, vanaf volgend jaar afhanke- lijk gesteld van de vorm van de arbeidsovereenkomst. Op dit moment is de premie afhankelijk van de sector waarin het bedrijf actief is. Vanaf volgend jaar wordt er gewerkt met een hoger en een lager tarief. Het lager tarief geldt voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd tenzij er sprake is van een arbeidsovereenkomst zonder vast aantal uren. Het hoger tarief zal gelden voor alle arbeids- overeenkomsten zonder een vast aantal contracturen. Door deze maatregelen moet het verschil tussen flex en vast kleiner wor- den. Het is echter nog de vraag of deze maatregelen voor meer vaste contracten zullen zorgen. Wellicht gaan werkgevers juist meer gebruikmaken van uitzendkrach- ten of zzp’ers. Zzp’ers Voor zzp’ers zijn ook nieuwe maat- regelen in aantocht. Vanaf 2021 geldt een minimumtarief voor zzp’ers. Zij moeten dan minimaal € 16 per uur verdienen. Het kabi- net wil met deze maatregel voor- komen dat zzp’ers voor een bedrag werken waar- mee ze niet kunnen rondkomen. Payroll Vanaf volgend jaar komt er een nieuwe regeling in de wet voor payroll- overeenkomsten. Payrollbedrijven mogen dan geen gebruik meer maken van de bijzondere bepalingen die voor uitzendkrach- ten gelden, zoals een ruimere ketenregeling waarbij maximaal zes tijdelijke contracten in een periode van maximaal 4 jaar kun- nen worden afgesproken. Vanaf volgend jaar geldt voor payroll- werknemers dezelfde ketenrege- ling die bij de inlener (het bedrijf waar de payrollwerknemer werkt) geldt. Daarnaast mag er geen sprake meer zijn van een uit- zendbeding op basis waarvan de arbeidsovereenkomst eindigt als de opdracht door de inlener wordt beëindigd. Verder moeten payrollonder- nemingen vanaf volgend jaar dezelfde arbeidsvoorwaarden aan hun werknemers geven als de arbeidsvoorwaarden die bij de opdrachtgever gelden. Ook krijgen payrollwerknemers recht op een adequaat pensioen. Dat moet vanaf 1 januari 2021 geregeld worden, omdat de verwer- king daarvan meer tijd in beslag zal nemen. | 21 Balans: wat gaat er veranderen? Sam Roshan: “Het idee van de wet is onder meer dat oproepkrachten voor werkgevers minder aantrekkelijk worden, zodat ze eerder vaste contracten krijgen.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=